klompenpolaroidklein

26-4-2014 | Ik wist niet hoe snel ik Landsmeer moest verlaten. Als kind dacht ik er nooit over na wat ik van dit dorp vond. Mijn huis stond er en mijn vriendinnen woonden er, ik ging er naar school en naar clubjes. Het was gewoon thuis. Maar toen ging ik naar de middelbare school in Amsterdam, waar op de eerste dag mijn klasgenoten geïnteresseerd aan me vroegen of ik klompen droeg en tractor kon rijden. Landsmeer, ontdekte ik snel genoeg, was helemaal niet cool. En hoewel ik dagelijks van Landsmeer naar Amsterdam fietste, was diezelfde afstand onoverbrugbaar voor mijn nieuwe Amsterdamse vrienden.

In recordtempo ontpopte ik mij tot een echt stadsmeisje. Ik kende alle krochten van Amsterdam en maakte mij zelfs redelijk snel de typisch Amsterdamse brutaliteit eigen. Ik wist welke kleding hip was en hoe je een joint moest draaien, hoe je gratis Dansen bij Jansen inkwam en aan een ‘nieuwe’ fiets kon komen. Hoe je met de bus naar Landsmeer ging was ik snel verleerd… Jarenlang was Landsmeer dat stomme, saaie dorp waar niets te beleven viel. Waar mijn moeder weliswaar woonde, dus waar ik twee keer per jaar wel naar toe moést. Wat ik met frisse tegenzin deed - om alwéér bevestigd te krijgen hoe duf het hier was.

De trots op Amsterdam en het plezier dat de eeuwige levendigheid mij verschafte veranderde beetje bij beetje toen ik moeder werd. Ik vond het heerlijk om urenlang door de stad te zwerven met baby Sosha in de kinderwagen, af en toe pauzerend op een terrasje of in een park om haar de borst te geven. Wat ik niet heerlijk vond was thuiskomen met hondenpoep aan de wielen van de kinderwagen. Thuis, dat was een miniatuurappartementje op de begane grond in Amsterdam-Oost. Het had een afmeting van nog geen 45 m2 (maar wél een grote tuin – waar ik af en toe gebruikte condooms uit de petunia’s moest plukken) en stond in een buurt-in-opkomst (die overigens nog steeds niet opgekomen is). Een buurt waarin ik, samen met wat buurvrouwen, heel actief was en aan de lopende band dingen organiseerde om ‘de leefbaarheid te verbeteren’. Dat ging steevast gepaard met Marokkaanse koekjes en Surinaamse kip. We kookten ons een ongeluk en kweekten een hoop begrip en respect voor elkaar, desondanks kon ik me nog steeds geen enkele voorstelling maken van mijn kind dat in deze wijk zou opgroeien.

Tijdens een van de schaarse bezoekjes aan Landsmeer gebeurde het. Vier meisjes van een jaar of twaalf stonden tegen hun fietsen aangeleund en babbelden en giechelden en rebbelden en ik wist: hier gaan we wonen. Nog dezelfde middag maakten we een afspraak met de hypotheekadviseur.  

Inmiddels is Sosha tien, en haar zusje (in Landsmeer geboren!) zes, en als ik één ding zeker weet is het dit: over tweeënhalf jaar fietst ze naar school in Amsterdam. Haar nieuwe klasgenoten zullen naar haar klompen vragen. Ze zal Landsmeer ondraaglijk saai vinden, zo snel mogelijk naar Amsterdam verhuizen, leren hoe ze gratis de hipste clubs in komt, zo min mogelijk haar moeder in Landsmeer bezoeken, in een piepklein appartementje wonen, een schattig baby’tje baren, Marokkaanse koekjes bakken en dan hopelijk toch gezellig bij mij om de hoek komen wonen. Ik verheug me er nu al op!

Plaats reactie


Beveiligingscode
Vernieuwen