1-6-2017 | Er zijn van die momenten dat het heel wat lijkt. Van die momenten dat je moederschap precies de gewenste vorm aanneemt. Alsof je in een tv-commercial speelt, in de rol van Supermom. Bijvoorbeeld wanneer je gezin smikkelt van de hele kip met citroen die je zojuist uit de oven hebt gehaald. De meegebakken aardappeltjes worden gretig uit de ovenschaal gevist. Zelfs de sperziebonen smaken goed. Het vet druipt van ieders gezicht en de complimenten tieren welig. Wat voel je je dan een goede moeder! (Dit gevoel wordt extra versterkt als er even daarvoor een moeder haar kind bij jou opgehaald heeft, opmerkt hoe lekker het ruikt en – nu komt het! – jaloers kijkt naar het glas wijn dat op de salontafel ligt, naast het opengeslagen boek. Dat krijgt zij nou nooit voor elkaar!)

Nog zo’n moment. Het is dinsdagmiddag, en de kinderen zitten samen met mij aan tafel met een kop thee en wat lekkers. Huiswerktijd, heb ik bepaald. Eerst gaan we om de beurt spelling oefenen, daarna een spelletje doen om de tafels te oefenen. Het jongste kind mag eerst de opgegeven woordjes opschrijven, haar grote zus doet iets educatiefs op de tablet. Het gaat goed. Twee foutjes maar, even verbeteren, schatje. Dan draaien we de boel om. Ook nu gaan de woordjes goed, ik ben een trotse moeder. (Zal ik het op Facebook zetten?) Klaar? Dan gaan we nu het spelletje doen. De kinderachtige Hello Kitty-kaartjes zijn keurig op stapeltjes gelegd. Het is nog even puzzelen hoe we dit aanpakken, maar dan zijn we eruit: iemand pakt een kaartje van onder een doek, en degene die het snelst het juiste antwoord geeft mag het kaartje hebben. Degenen met de meeste kaartjes is de winnaar. Jongste dochter begint al moeilijk te kijken. ‘Ik kan niet zo goed tegen m’n verlies’, bekent ze. Haar onderlip trilt al een beetje. 

Ik hoop nog steeds dat er iemand langskomt. Heeft er dan niemand suiker nodig?! We beginnen. ‘20!’, roept de oudste meteen! Het kaartje gaat naar haar. Het volgende kaartje ligt op tafel. ’15!’, roept oudste weer. Zij is al elf en zit in groep 8. Jongste dochter wordt onrustiger. ’15!’, roept zij nu ook. Ze zweert dat ze de eerste was. Vooruit dan maar. Oudste raakt geïrriteerd. Het is ook niet eerlijk. We gaan verder. De stapel van oudste groeit gestaag. De frustratie van jongste ook. Ze begint te huilen. Oudste rolt met haar ogen. Jongste wordt kwader en schreeuwt. Ik zie ineens voor me hoe mijn eigen zusje vroeger het mens-erger-je-niet-bord van tafel veegde als ze dreigde te verliezen, en begin onwillekeurig te lachen. Oudste dochter lacht mee. Jongste dochter ontploft nu (terecht). Wild staat ze met haar armen te zwaaien, een brok agressie. Woest is ze, razend. In haar blinde razernij maait ze zo een glazen lampje stuk.

God, wat ben ik blij dat er niemand langskwam.

mamaknowsbest317-9-2014 | “Dus je vriendinnen sloten je buiten? De bitches! Ze waren gemeen en onaardig? Wie waren het? Juist. Ik stel voor dat we de koppen van L. en N. tegen elkaar aan laten knallen. Wat doen we met T. en S.? Harentrekken, schoppen, bijten, slaan, een haatcampagne, je zegt het maar. Of wil je liever dat papa ze in elkaar slaat? Hij is natuurlijk wel een tikje sterker. Aan de andere kant, ik heb er wel net een aflevering Game of Thrones op zitten, dus ben weer redelijk geïnspireerd geraakt op het gebied van wrede afstraffingen. Moeten ze dood, of neem je genoegen met het ontbreken van een arm of been? Houden we ons aan ‘regels’, of is alles geoorloofd? Huil niet langer schatje, mama lost het allemaal wel voor je op!”

“Dus je voelde je buitengesloten door je vriendinnen? Ze renden plotseling weg en lachten je uit? Dat is niet leuk, dat begrijpt mama best. Weet je wat, morgen bel ik de moeders van L. en N. en T. en S., en dan zeg ik dat jij zo verdrietig was, en dan gaan al die mama’s met hun kinderen praten en dan komt het helemaal goed. En dan zijn jullie weer de beste vriendjes! Beloofd! Nu lekker slapen hoor!”

“Dus je voelde je buitengesloten door je vriendinnen? Wat is er precies gebeurd? Dus zij wilden alle vier iets anders doen dan jij, en toen werd je boos. Maar dat was hun schuld, want zij wilden immers iets anders doen, jij niet. Je begon te schreeuwen, en dat vonden zij alleen maar grappig. En toen ging je huilen, en toen vonden ze je eerst nog wel een beetje zielig, maar daarna wilden ze gewoon weer lekker doorspelen. Nee, dat is niet leuk. Maar schatje, mama heeft een goed idee. Soms wil papa Top Gear kijken, bijvoorbeeld, en mama iets anders, Spoorloos ofzo, en dan moeten we een keuze maken. De ene keer win ik, de andere keer wint papa. Soms moet je een beetje toegeven, om de vrede te bewaren. Zoals de Engelsen zeggen: pick your battles. Een belangrijke levensles, en wat fijn hè, dat jouw vriendinnen je nu al deze les laten leren! Je mag je ze wel dankbaar zijn!”

“Dus je voelde je buitengesloten door je vriendinnen? Hm. Mama weet wel het een en ander over vriendinnen. Is het je weleens opgevallen dat mama haar vriendinnen niet dagelijks ziet – en er überhaupt niet zo heel veel heeft? Nou, dat komt omdat vriendinnen niet alleen maar leuk zijn. Vriendinnen kunnen heel lastig zijn, en gemeen. Ik bedoel: je weet het zelf ook wel als je vijf kilo bent aangekomen, dat hoeven ze je echt niet meer te vertellen. En vriendinnen kunnen je lastigvallen met hun problemen. Alsof ze van tevoren niet doorhadden dat ze niet met die oetlul moesten trouwen! Misschien wordt het tijd dat je die trutten loslaat. Er zitten toch ook leuke jongens in je klas? Nou dan! Ik garandeer je dat het leven veel simpeler wordt met alleen jongens om je heen. Je moet ze alleen wel weer omruilen voor meisjes zodra je je eerste bh hebt aangeschaft.”

“Dus je vriendinnen sloten je buiten? Klote, maar mama heeft een hele drukke dag gehad, en wil nu eerst even de krant lezen. Los je het zelf even op?” 

konijnpolaroidklein23-5-2014 | 'Heel erg bedankt dat jullie voor mijn lieve poezen willen zorgen. Normaal gesproken krijgen ze twee keer per dag eten. Ik hoop dat jullie dat met een beetje verdeling ook willen doen. De katten krijgen alleen droogvoer deze vakantie, ik zal jullie de stank van het natte voer besparen. Ze krijgen ongeveer 40 gram per persoon per keer. Er staat een maatbekertje bij, heel simpel allemaal. Mocht iemand zich geroepen voelen ze te verwennen met nat voer, dat staat in het kastje onder het aanrecht rechts van de wasbak. Ze krijgen dan een heel pakje, behalve Kleintje, die lust geen nat.'

Er staan een paar woorden in het berichtje die mij angst aanjagen. ‘Stank’ bijvoorbeeld. Nooit vond ik kattenvoer onhoudbaar stinken, maar als mijn moeder mij dit leed wil besparen, dan moet het wel heel erg zijn. Een ander woord is ‘maatbekertje’, dat riekt naar rekenen, en daar word ik zenuwachtig van. Op de voet gevolgd door ‘verwennen’. Ik kan niet anders concluderen dan dat ik met een VERANTWOORDELIJKHEID ben opgezadeld. Eén die over LEVEN EN DOOD gaat. Verantwoordelijkheid en huisdieren gaan hand in hand, en dat moeten die baasjes zelf weten, maar ga dan niet op vakantie!

Moest ik eerst zelf nog gniffelen bij verhalen over verwisselde hamsters, sinds ik zelf bijna het haasje was ben ik milder gestemd. Toen onze buren eens op vakantie gingen werd mij gevraagd of ik hun konijn wilde verzorgen. 'Ik weet niks van konijnen', zei ik nog, maar volgens buurvrouw was het niet moeilijk. Dat was het natuurlijk wel. Ze hebben spul nodig om hun tanden aan te scherpen, spul om te eten, spul voor de spijsvertering, spul om te drinken, spul om in te poepen en te plassen, en dan af en toe wat lekkers (verwennen!). Ze worden heel snel ziek, houden niet van knuffelen en gaan graag op onderzoek uit.

Het konijn woonde in een hok in de achtertuin, en er was een ren voor hem gemaakt. Ik werd ervoor gewaarschuwd dat konijnen zich uitgraven, maar dat ze ook behoorlijk hoog kunnen springen ondervond ik snel zelf. Welbeschouwd zijn konijnen dagelijks met weinig anders bezig dan hun ontsnapping beramen. Een veeg teken, maar dit terzijde.

Ik werd een beetje zenuwachtig van dat beest, waarvoor ik zo ruimhartig mijn buren tegemoet kwam. De verantwoordelijkheid drukte. Het was een tikkende tijdbom. Hoe zou hij het doen, ondergronds of met een hoge sprong? De eerste dagen ging ik steeds vaker kijken of-ie er nog was. Gaandeweg was ik er geruster op. Blijkbaar was het zo slecht nog niet, daar in de tuin van de buren. Mijn waakzaamheid verslapte allengs.

En toen stond ik op een avond een krop sla te wassen, onderwijl dromerig naar buiten starend. Hoe zou ik de sla aanmaken?, moet ik hebben gedacht. Een uitje erbij, een gekookt eitje misschien? Ik werd afgeleid door een onverwachte beweging in mijn ooghoek. Frank en vrij, als ware hij in Teletubbieland, sprong het konijn de straat over. De levensvreugd spatte ervan af. Zonder erbij na te denken spurtte ik naar buiten en trok een sprintje. Vraag me niet hoe, maar na enige inspanning van mijn kant lukte het me wonderwel het beest te vangen en in zijn hok te stoppen. Wat was ik blij toen de buren weer terug waren van hun vakantie! En wat zal ik blij zijn als mijn moeder weer terug is. Ik hoop dat ze meteen op de kinderen kan passen.

kaarsjesuitblazenklein2

11-7-2014 | Je doet het om die glans in de ogen van je geliefde kind te zien. Dit is háár moment. Die lekkere hapjes komen uit háár keuken. Die pakjes – wat zijn het er veel! – liggen allemaal op háár gretige vingertjes te wachten. Even is zij de bijenkoningin. Hieperdepiep hoera!

De stemming zit er goed in. Tien meisjes – op papier lijkt het niks, maar in de huiskamer blijkt het een ware invasie te zijn. Van bewegingen, gelach, gegiechel, gestomp en geduw. Van klachten, pijntjes en gezeur. Je kijkt het aan, een glimlach vastgevroren op je gezicht. En je weet dat het een lang weekend zal worden.

Eerst de taart. Het vrolijke kwetteren blijkt nog lang zijn hoogtepunt niet te hebben bereikt. ‘Ik lust geen taart’, zegt de een. ‘Ik lust geen limonade’, zegt een ander. ‘Ik lust geen taart en geen limonade’, zegt meisje nummer drie. ‘Heb je biologische appelsap?’ Je hebt drie taarten gebakken en twee kannen limonade neergezet. De glimlach begint al een beetje pijn te doen.

Dan de cadeaus. Zoveel cadeaus. Het kost tijd om ze allemaal uit het papier te scheuren en te bewonderen. Je ziet dat een enkeling zich begint te vervelen. De eerste beker gaat al om. Zou biologische appelsap minder plakken?, vraag je je onwillekeurig af.

Aan tafel! Twee rokende gourmetstellen en een heleboel bakjes met vlees en groenten staan reeds in het gelid. Je houdt je hart vast voor de combinatie feestvierende kinderen/hete gourmetstellen, maar besluit ‘vertrouwen’ te hebben. Het woord dat immer goed van pas komt wanneer je even geen zin hebt in verantwoordelijkheid. Je ziet dat de kinderen intens genieten. Je ontspant een beetje.

Maar niet voor lang. Want achter de schermen gaat het er heftig aan toe. Je echtgenoot – de hele dag al in een slecht humeur vanwege dat wat komen gaat – klaagt steen en been. ‘Dit gaat niet over jou!’, sis je tussen je tanden. Bijna verlies je je zelfbeheersing. Je zet de beker cola die je zojuist had ingeschonken net iets harder dan bedoeld op het aanrecht. Omdat het een papieren bekertje is gaat de inhoud de hele keuken door. Gelaten pak je een doekje om het op te dweilen. De derde keer vandaag.

‘Ga maar naar buiten’, raad je de uitgegeten kinderen aan. Je rijtjeshuis is immers niet berekend op tien overenthousiaste kinderen die helaas geen last hebben van een after dinner dip. Note to self: volgend jaar kalkoen op het menu.

‘Volgend weekend de familie. En de week daarop is dat andere mormel jarig.’ Je echtgenoot moet er bijna van huilen. Om je niet door hem te laten meesleuren loop je de keuken uit. Je hebt de kracht niet om hem te troosten. Je bent zelf veel te diep weggezonken in het moeras dat kinderpartijtje heet.

Eenmaal weer binnen start je de film. Eindelijk rust! Hoewel… Een alcoholische vader, overleden moeder, zwaargewonde hond, homoseksuele gevoelens, gestolen geld, de drama’s volgen elkaar in rap tempo op. Ademloos kijken de meisjes toe. Maar dan staat het beeld stil. Die rot dvd-speler! Het laatste hoofdstuk wordt nogmaals afgespeeld. Hét teken om weer te gillen, schreeuwen en rennen. Je schreeuwt hard terug. Je bent er niet trots op, maar ook jij hebt een grens, en die is nu bereikt. Na deze uitbarsting begint de film gelukkig weer op een nieuw en onbekend punt. Zal het allemaal goed komen met de camping in Frankrijk? Je sluipt naar de keuken en propt jezelf stiekem vol met snoep. Het helpt een beetje.  

Drie van de meisjes mogen blijven slapen. Dat het lang zou duren voor ze zouden slapen had je ingecalculeerd. (Dat het 12 uur zou worden kwam toch nog als een verrassing.) Je gaat vroeg naar boven. Omdat je huiskamer bezet is (en je toch al volkomen uitgeput bent) ga je in bed liggen. Je valt onmiddellijk in slaap. Jij wel.

Je schrikt wakker als er twee meisjes aan je bed staan. Je ziet niet wie het zijn, en je hoort ook niet wat ze zeggen, maar je begrijpt wel direct dat er iets niet in de haak is. Het is twee uur ’s nachts. Je zwalkt naar beneden, gevaarlijk onvast op je benen na gewekt te zijn uit een heerlijke, diepe slaap. De meisjes zijn bang. Ze horen allerlei onbekende geluiden en jutten elkaar op. Je blijft lief, al is het maar omdat je op dat moment de energie niet hebt voor de boosheid die je ook voelt. Dan horen ze de telefoon. Jij niet. Na lang aandringen pak je je telefoon erbij om aan te tonen dat er niemand gebeld heeft. Je ziet tot je schrik dat er zojuist twee telefoontjes zijn gepleegd. Om twee uur ’s nachts vertelt je vader je vrolijk dat hij morgenochtend uit Miami vertrekt.

Er zijn nu zes mensen die je voorlopig niet meer wil zien.

Op het schoolplein lopen enkele moeders op je af. ‘Ze vond het geweldig!’, zeggen ze. ‘Het leukste feest waar ze ooit is geweest!’ Je glimlacht sereen. ‘Het was ook echt fantastisch!’, lieg je dan, geheel naar waarheid.

klompenpolaroidklein

26-4-2014 | Ik wist niet hoe snel ik Landsmeer moest verlaten. Als kind dacht ik er nooit over na wat ik van dit dorp vond. Mijn huis stond er en mijn vriendinnen woonden er, ik ging er naar school en naar clubjes. Het was gewoon thuis. Maar toen ging ik naar de middelbare school in Amsterdam, waar op de eerste dag mijn klasgenoten geïnteresseerd aan me vroegen of ik klompen droeg en tractor kon rijden. Landsmeer, ontdekte ik snel genoeg, was helemaal niet cool. En hoewel ik dagelijks van Landsmeer naar Amsterdam fietste, was diezelfde afstand onoverbrugbaar voor mijn nieuwe Amsterdamse vrienden.

In recordtempo ontpopte ik mij tot een echt stadsmeisje. Ik kende alle krochten van Amsterdam en maakte mij zelfs redelijk snel de typisch Amsterdamse brutaliteit eigen. Ik wist welke kleding hip was en hoe je een joint moest draaien, hoe je gratis Dansen bij Jansen inkwam en aan een ‘nieuwe’ fiets kon komen. Hoe je met de bus naar Landsmeer ging was ik snel verleerd… Jarenlang was Landsmeer dat stomme, saaie dorp waar niets te beleven viel. Waar mijn moeder weliswaar woonde, dus waar ik twee keer per jaar wel naar toe moést. Wat ik met frisse tegenzin deed - om alwéér bevestigd te krijgen hoe duf het hier was.

De trots op Amsterdam en het plezier dat de eeuwige levendigheid mij verschafte veranderde beetje bij beetje toen ik moeder werd. Ik vond het heerlijk om urenlang door de stad te zwerven met baby Sosha in de kinderwagen, af en toe pauzerend op een terrasje of in een park om haar de borst te geven. Wat ik niet heerlijk vond was thuiskomen met hondenpoep aan de wielen van de kinderwagen. Thuis, dat was een miniatuurappartementje op de begane grond in Amsterdam-Oost. Het had een afmeting van nog geen 45 m2 (maar wél een grote tuin – waar ik af en toe gebruikte condooms uit de petunia’s moest plukken) en stond in een buurt-in-opkomst (die overigens nog steeds niet opgekomen is). Een buurt waarin ik, samen met wat buurvrouwen, heel actief was en aan de lopende band dingen organiseerde om ‘de leefbaarheid te verbeteren’. Dat ging steevast gepaard met Marokkaanse koekjes en Surinaamse kip. We kookten ons een ongeluk en kweekten een hoop begrip en respect voor elkaar, desondanks kon ik me nog steeds geen enkele voorstelling maken van mijn kind dat in deze wijk zou opgroeien.

Tijdens een van de schaarse bezoekjes aan Landsmeer gebeurde het. Vier meisjes van een jaar of twaalf stonden tegen hun fietsen aangeleund en babbelden en giechelden en rebbelden en ik wist: hier gaan we wonen. Nog dezelfde middag maakten we een afspraak met de hypotheekadviseur.  

Inmiddels is Sosha tien, en haar zusje (in Landsmeer geboren!) zes, en als ik één ding zeker weet is het dit: over tweeënhalf jaar fietst ze naar school in Amsterdam. Haar nieuwe klasgenoten zullen naar haar klompen vragen. Ze zal Landsmeer ondraaglijk saai vinden, zo snel mogelijk naar Amsterdam verhuizen, leren hoe ze gratis de hipste clubs in komt, zo min mogelijk haar moeder in Landsmeer bezoeken, in een piepklein appartementje wonen, een schattig baby’tje baren, Marokkaanse koekjes bakken en dan hopelijk toch gezellig bij mij om de hoek komen wonen. Ik verheug me er nu al op!